Spinnenliefhebbers

De Spinnen ABC; Deel 1: Abdomen t/m Dorsaal

Home
Wat komt er nog??
Wie ben ik
De Spinnen ABC
Wat is een spin?
Arachnafobia
De anatomie van de spin
Spinnen soorten
Spinnen houden
Voedsel
Natuurlijke vijanden
Verdedigen
Kleur en camoeflage
Up-date's

Hier staat alles wat je wilt weten over de abdomen t/m de Dorsaal.

Abdomen:

Achterlijf; achterste deel van de twee belangrijkste lichaamsdelen van de spin.
Alluvium:
 
Na de IJstijd gevormde (lage) westerlijk deel van Nederland; bestaande uit klei, laagveen en duinen.
Anale tuberkel:
Kleine uitsteeksel boven de spintepels, waar de anus eindigd.
Apofyse:
 
 
Gesklerotiseerd uitsteeksel aan de -palp (zien er uit als bokshandschoentjes). Het diend voor verankering en geleiding tijdens de paring.
Boeklong:
 
Met lucht gevulde ruimte die een stapel sterke doorbloedde bladen bevat, met de opening aan de onderkant van het achterlijf.
Bulbus:
 
 
 
 
 
Mannelijke palp-orgaan die een deel van de palptarus zijn en die vast zitten aan het cymbium. Ze bestaan uit een aantal sklerieten die van elkaar en van het cymbium gescheiden zijn door maximaal drie haematodochae en ze bevallen het zaadreservoir van waaruit het zaad via de zaadleiders door een opening in de embolus naar buiten komt.
Calamistrum:
Kamvormige rij haren op metatarsus IV van cribellate spinnen.
Carapax:
 
Deel van de exoskelet dat het cephalothorax aan de bovenkant bedekt.
Cephalothorax:
 
Voorste deel van de twee belangrijkste lichaamsdelen van de spin. Wordt ook wel kopborststuk genoemt.
Cheliceren:
Kaken; elk bestaat uit een basaat en de gifklauw.
Chitine:

 
Harde stof; lineaire homopolysacchariden, chemisch verwant aan zetmeel. Het (exo-) skelet van insecten en spinnen bestaat hier voornamelijk uit.

Clypeus:

 

Het gebied tussen de voorste oogrij en de voorrand van het carapax.
Colulus:

Bij sommige spinnen aanwezig klein, vlak voor de voorste spintepels geplaatst, aanhangsel.
Conductor:

Min of meer vliezige structuur van de -palp die de embolus bij de paring ondersteund en geleidt.

Coxa:

 

(mv. coxae) Eerste pootlid (dichst bij het lichaam); bij de palp gemodificeerd tot maxilla.
Cribellum:

 
Dit orgaan produceerd spinsel. Het ziet eruit als een dwars plaatje vlak voor de spintepels. Komt alleen voor bij cribellate spinnen (samen met calamistrum).

Cymbium:

 

De verbrede uitgeholde tarsus van de mannelijke palp, waarbinnen de bulbus (palp-organen) vastzit.

Diluvium:

 

Oosterlijk hoger gelegen deel van Nederland, ontstaan aan het einde van de IJstijden.
Distaal:
Verst van van het lichaam of verst van het punt van de hechting.
Dorsaal:
Aan de bovenkant.

Voor vragen en / of opmerkingen mail naar: de beheerster