Veel spinnen net als de wolfspinnen en de vogelspinenn jagen
op insekten, kleine vogels, kikkers en muizen zoals echte jagersdat doen. Ze jagen op verschillende manieren en op verschillende
plekken. De ene soort jaagt op het water naar insekten die in het water gevallen zijn en soms ook op kleine visjes. Andere
soorten leven op de grond en jagen 's nachts op inekten, hagendissen, kikkers, kleine gifslangen en heel soms ook kleine vogeltjes.
En weer andere soorten jagen in bomen op insekten, andere spinnen soorten en ook op soortgenoten.
Ze jagen doormiddel van reuk en trillingen. Ze nemen dan
een korte sprint en met na een krachtige beet van de kaken, kunnen ze de prooi oppeuzelen. Het kan soms wel een dag duren
voordat de spin een slang helemaal heeft leeggezogen. Of ze springen van blad tot blad tot dat ze hun prooi hebben.
Jagen ze op het water, dan word er soms gewoon een visje uit het water geplukt. De spinnen die in de buurt van water jagen,
zitten meestal op een blad met hun voorpoten op het wateropervlak, om zo de trillingen te voelen van de insekten die in het
water zijn gevallen.
Springspinnen jagen net als een kat. Ze besluipen een prooi,
maken zich klein als ze zich opmaken voor een sprong. En dan bespringt hij de prooi, spuit de prooi vol gif en eet de springspin
hem op.De springspinnen maken op het moment dat ze gaan springen een heel dun spindraaidtje waar ze zich aan vasthouden.