De wielwebspinnen (waaronder de Kruisspinnen) maken grote
kleverige webben om insekten te vangen. De webben bestaan uit twee soorten draden, kleefdraden en loop draden. De insekten
blijven aan de kleefdraden plakken en de spinnen lopen over de loopdraden naar de tegenstribbelende insekt. En
je hebt verschillende soorten webben, namelijk; nette vertikale webben, slordige webben en horizontale webben. En elke
web heeft zijn eigen manier van vangen.
De vertikale webben komt je vaak tegen in struiken, en die
vangen insekten die niet op zitten te letten.
De slordige webben vangen insekten, op een sluwere manier.
Namelijk dat de insekten niet kunnen zien dat daar een web zit.
Boven de horizontale webben zitten struikeldraden die de
insekten laten 'struikelen' en daardoor in het web terecht komen.
Sommige spinnen zie je midden in het web zitten en andere
spinnen zitten aan de zijkant of vlak bij het web onder een blad. En als een insekt in het web terecht is komen gaat het insekt
tegenstribbelen waardoor de spin heel goed kan voelen waar het insekt zich bevindt. En dan hoeft de spin alleen maar het gif
in de insekt te spuiten en hem in te pakken.
Soms zie je webben die er helemaal niet mee als een web eruit
ziet. Dit komt omdat het web heel veel soorten insekten heeft gevangen. De spin zal het web na het vangen het insekt snel
reparenen. Maar als het web niet meer doet waar hij voor bedoelt is, dan eet de spin het web op, om de stoffen die erin zitten
te herbruiken en maakt de spin een nieuw web.